 
    
 
    
| Belgische Tuimelaar | ||||
| c 03-17 | B 882 | |||
| Land van oorsprong: België Algemeen voorkomen: Klein, gedrongen met iets opgerichte houding. Lijkt op de uiteinden van de tenen te staan. Raskenmerken: | ||||
| Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel Keel Hals Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering | Compact, tamelijk kort met brede ronde borst. Laag, afhellend. Goed gerond. Parelkleurig. Fijn, smal, bleek. Middellang, blank; bij zwart is lichte snavelstip toegestaan. Goed uitgesneden. Middellang, krachtig aan de basis. Breed, goed gevuld. Afhellend. Kort met brede slagpennen, vleugeldracht normaal. Middellang en –breed, staartdracht normaal. Kort; nagels blank tot hoornkleurig naar gelang de kleurslag. Rijk en zachte, glad aanliggend. | |||
| Kleurslagen: Ø Zwart, rood, dun en geel. | ||||
| Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren”in de NBS-standaard. De kleuren intensief respectievelijk zuiver. | ||||
| Fouten: Te fors of te klein; te lang in achterpartij; te lange, respectievelijk te dunne hals; platte kop; afwijkende snavelkleur; rood in de iris; te rode oogranden; onzuivere kleur. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kop ü Ogen en oogranden ü Snavelkleur ü Kleur ü Ringmaat: 7 mm | ||||
| speciaalclub | ||||