Oostpruisische Werper

c 06-17

D 819

Land van oorsprong: Polen; vroegere Duits Oost-Pruisen.

Algemeen voorkomen: Krachtig, gedrongen; krap middelhoge stand met licht opgerichte houding; voetbevederd en schelpkap.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Ogen

Oogranden

Snavel

 

 

Neusdoppen

Hals

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

 

Bevedering

Krachtige, gedrongen duif.

Krap middelhoog; licht opgerichte houding.

Langwerpig rond met breed gewelfd voorhoofd en goed ontwikkelde schelpkap, aan weerszijden begrensd door een rozet.

Parelkleurig.

Smal, bleek tot roodachtig.

Krap middellang, Bij wit, rood en zwart roze-vleeskleurig, bij alle andere kleurslagen licht hoornkleurig, bij voorkeur roze-vleeskleurig. Behalve bij wit is bovensnavelstip toegestaan.

Fijn.

Kort en krachtig, licht gebogen.

Breed, goed gerond en naar voren gedragen.

Breed, licht afhellend.

Krachtig met brede slagpennen, vleugeldracht normaal.

Middellang, staartdracht normaal.

Krap middellang, voetbevedering middellang, dicht en met goed ontwikkelde gierhakken.

Vol en goed ontwikkeld.

Kleurslagen:

Ø  Wit, zwart, rood, geel;

Ø  Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver geband en geelzilver geband;

Ø  Blauw gekrast.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Bij blauw en zilvers is een wat lichtere kleur van de rug en voetbevedering toegestaan.

Fouten:

Te klein, niet correcte vleugeldracht, langgerekte, smalle of platte kop; lange, korte of te dunne snavel; scheve, smalle of onderbroken kap; te korte bevedering; slechte kleur, witte rug of aars.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Kop en snavelvorm, kap

ü  Voetbevedering

ü  Type en stand

ü  Oogkleur

ü  Snavelkleur

Ringmaat: 9 mm.

speciaalclub

duivenrassen

Fokkers Frisia