Twentse hoenders |
|||||||
Herkomst: Het ras ontstond op het einde van de 19e eeuw uit kruisingen van Maleiers met landhoenders en uit latere kruisingen met zilverpatrijs leghorns. De verbreiding van de Twentse hoenders vond plaats omstreeks 1920. De wieg van het ras stond in oost-Twente en het aan het Nederlandse grensgebied van Twente aansluitende Graafschap Bentheim. Algemene indruk: Het ras is sierlijk en slank van bouw, middelgroot met opgerichte houding, ruim middelhoog gesteld en van een landvechthoentype. De verwantschap aan de Maleiers is nog duidelijk te zien in kopvorm, lengte, uitdagende houding en krap aanliggende gevederte. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop
Kam
Snavel
Kinlellen
Oorlellen
Ogen
Hals
Rug & Zadel
Borst
Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen Tenen
Bevedering |
Gestrekt en krachtig, van achteren ongeveer zo breed als van voren. Kort en vrij diep, flink breed over de gewelfde schedel tussen de ogen, goed uitgesneden aan de keel, weinig keelwamontwikkeling; gezicht vol, levendig rood, zo mogelijk vrij van haarachtige veertjes. Aardbeiachtige “gewerkte” kam in de vorm van een halve walnoot, klein, vlak aanliggend op de voorkop, levendig rood. Vrij kort en sterk, enigszins gebogen aan de punt; geel met licht hoornkleu-rige aanslag op de bovensnavel. Amandelvormig, klein en kort, zodat het onderste gedeelte van de keel zicht-baar is, fraai afgerond, vrij dun, fijn van weefsel, rood. Vrij klein, langwerpig, vlak aanliggend, het ondereinde niet lager reikend dan de kinlellen, glad, fijn van weefsel, levendig rood. Levendige uitdrukking, vrij groot, oranje tot oranjerood, iets overschaduwd door de wenkbrauwen. Middellang, naar de kop dunner wordend, opgericht gedragen, flauw gebogen en enigszins naar voren gericht; halsbehang goed ontwikkeld, reikend tot op de schouders, de voorzijde van de hals vrijwel omsluitend en van achteren fraai aansluitend aan de rugbevedering. Rug ruim middellang, breed, vooral over de schouders, naar achteren iets smaller wordend en iets afhellend; zadel breed met goed ontwikkeld behang. Vrij breed, goed afgerond, slechts weinig naar voren gedragen als gevolg van de iets naar voren gerichte houding van de hals. Lang en krachtig, goed aangesloten en iets benedenwaarts naar achteren gericht, doch vooral niet laag gedragen, de vleugelpunten schuilgaande onder het zadelbehang; brede grote en kleine slagpennen. Breed. Vrij laag, in een stompe hoek met de rug gedragen; stuurveren goed breed en enigszins gespreid gedragen; sikkels tamelijk lang en fraai gebogen, gewoonlijk iets smaller; staartdekveren flink ontwikkeld en fraai aansluitend bij het zadelbehang. Opgetrokken en zeer matig met dons bezet. Vrij krachtig, ruim middellang, aansluitend bevederd, goed uit elkaar ge-plaatst en voor het grootste gedeelte te voorschijn komend uit de lichaams-bevedering. Ruim middellang; van voren gezien evenwijdig aan elkaar staande, krachtig, doch niet fors of zwaar, fijn geschubd, warm geel; 4 tenen, lang; geel. Goed gesloten bevederd. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. Rug van de hen bijna horizontaal gedragen; staart minder gespreid dan bij de haan, echter niet spits; achterdeel tamelijk diep. De kleine kam is meer een vlakke, rode verhevenheid, licht bezet met fijne haar-achtige veertjes. Kinlellen zeer klein en kort. Ernstige fouten Korte, plompe of smalle lichaamsbouw; “karperrug”; hoog gedragen en krap bevederde staart; lage beenstand; hangende vleugels; dunne hals; grote of spitse, smalle kop; te sterke dons-ontwikkeling; dunne, rechte snavel; te krap gevederte; te lichte oogkleur. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.
Kleurslagen: Zilverpatrijs Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 5 van de Algemene Kleur-beschrijving. Patrijs Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 2 van de Algemene Kleur-beschrijving. Blauwpatrijs Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 4 van de Algemene Kleur-beschrijving. Blauwzilverpatrijs Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 6 van de Algemene Kleur-beschrijving. Geelpatrijs Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 3 van de Algemene Kleur-beschrijving. Witpatrijs Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 11 van de Algemene Kleur-beschrijving. Noot: Bij deze patrijsvarianten is een wat minder intensieve schachtstreeptekening toegestaan. |
|||||||
speciaalclub |
|||||||