Orloffs |
|||||||
Herkomst: Het Europese deel van Rusland Algemene indruk: Een fors, middelhoog gesteld, gespierd hoen met opgerichte houding, dat door grootte, kopvorm, houding en skeletbouw enigszins herinnert aan de Maleiers, doch door de vrij volle bevedering en de baard een ander uiterlijk vertoont, waardoor het type van een land-hoen met vechthoeninslag wordt verkregen. De beenstelling is minder hoog dan bij de Maleiers. Door de sterke baardontwikkeling groeit de bovenhalsbevedering wat meer achterwaarts, waar-door de halskraag nog voller toont. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop
Kam
Snavel Kinlellen
Baard
Oorlellen Ogen
Hals
Rug & Zadel Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen Tenen Bevedering |
Middellang en breed, naar achteren smaller wordend. Middelgroot, vrij kort, breed van voren met overstekende wenkbrauwen, iets gewelfd; gezicht en wangen rood, de laatste vrijwel schuilgaande in de bakkebaarden. Walnootvormig met groeven en kleine verhevenheden, in de groeven hier en daar enkele haarachtige opspringende veertjes; laag op de kop geplaatst, vrij klein; levendig rood. Kort, krachtig, iets gebogen; geel of geel met hoornkleurige aanslag. Zeer weinig ontwikkeld en nauwelijks zichtbaar in de insnoering tussen kinbaard en bakkebaarden. Sterk ontwikkeld, driedelig, ter plaatse van de kinlelaanzet licht ingesnoerd, waardoor de drie delen nagenoeg aaneensluitend zijn. Weinig ontwikkeld, schuilgaande onder de bakkebaarden; rood. Groot, door de overstekende wenkbrauwen wat dieper liggend en daardoor wat somber en uitdagend tonend; geel tot oranjerood. Lang, rechtop gedragen, alleen het bovengedeelte iets naar voren gericht; halsbevedering flink ontwikkeld, vooral van voren, doch nauwelijks tot aan de schouders en op de rug komend. Door de zeer volle bevedering in de bovenhals, toont het boveneinde van de hals voller dan het benedeneind. Door de baardontwikkeling groeien de bovenhalsveren enigszins achter-waarts, duidelijk gemarkeerd aan het achterhoofd. Middellang, breed, vlak, aflopend naar achteren, enigszins een hoek vormend met de staart. Zadelbehang matig ontwikkeld. Breed, slechts iets naar voren gedragen. Middellang, goed aangesloten gedragen, doch aan de schouders iets afstaand. Breed en enigszins uitstaande. Nauwelijks middelgroot, halfhoog tot hoog gedragen; staartstuurveren iets gespreid gedragen; sikkelveren middellang, vrij smal, talrijk, fraai gebogen en de staartstuurveren bedekkend. Vrij diep. Middellang, gespierd, aansluitend bevederd, flink uit de bevedering naar voren tredend. Krachtig, middellang, glad geschubd, goed uit elkaar geplaatst en van voren gezien evenwijdig aan elkaar staand; vier tenen; diep geel. Vrij vol. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. De houding van de hen is iets minder opgericht, de legbuik is goed ontwikkeld. De kam is nauwelijks ontwikkeld, in plaats daarvan een rode, met borstelige veertjes bezette plek. Ernstige fouten Smalle bouw; het ontbreken van vechthoenachtige inslag; te weinig diepte; te hoge beenstel-ling; onvoldoende baardontwikkeling; smalle kop; zeer bleke beenkleur. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.
Kleurslagen: Roodporselein: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 92 van de Algemene Kleur-beschrijving, met dien verstande, dat ook de grondkleur van de hals levendig bruinrood is, zoals aangegeven voor de kleur van het zadelbehang. In de borst, dijen en vleugelband wordt meer zwart toegestaan en in de vleugels en staart meer wit. De baard vertoont wat meer wit dan het overige gevederte en is overigens een mengsel van grijs en bruin met witte veereinden. In het algemeen wordt de tekening en kleurverdeling wat minder scherp afgebakend verlangd dan bij roodporselein omschreven. Ook de hen is minder precies afgetekend. De baard en de vleugelpennen vertonen iets meer wit dan het overige gevederte. Wit: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 98 van de Algemene Kleur-beschrijving. Rood: Haan: kleur zeer donker mahonierood met sterke glans. Borst en baard: zwart, iets rood toegestaan. Grote en kleine slagpennen: buitenvaan donker mahonierood; binnenvaan grijsachtig zwart. Staart: groenglanzend zwart. Donskleur: grijsachtig. Hen: kleur glanzend donker mahonierood. Op het vleugeldek en in de baard zijn enkele zwarte veereinden toegestaan. Grote en kleine slagpennen: buitenvaan donker mahonierood; binnenvaan grijsachtig zwart. Staart: zwart. Donskleur: grijsachtig. Enige donkere aanslag op de loopbenen van de hen is toegestaan. Ernstige fouten Veel te weinig glans; te lichte grondkleur; ongelijkmatig van kleur; zwarte vleugeldriehoek bij de haan; flittertekening op rug en zadel van de hen. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Koekoek: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 104 van de Algemene Kleur-beschrijving. |
|||||||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
||||||