Frankische landgans

 c 03-17 - infoblad

De Frankische landgans is middelgroot. De gent weegt tussen de vijf en zes kilo, de gans tussen de vier en vijf kilo. De gans heeft een gedrongen bouw en een middelhoge stand met zeer goede beweging.
De romp is middellang, breed, met een goede ronding. De houding is zoveel mogelijk horizontaal of licht hellend. De borst is breed en vol, de buik geprononceerd, liefst glad, maar een enkelvoudige buikplooi is toegestaan.
De vleugels liggen vlak op de rug en de uiteinden zijn niet, of slechts licht gekruist. De staart is relatief kort en vormt een rechte lijn met de rug.
Verder heeft de Frankische landgans weinig zichtbare, maar wel gespierde en krachtige dijen. De poten zijn middellang en oranje, de ogen grijsbruin met een oranjekleurige oogrand, de snavel kort, oranjekleurig met een lichte snavelnagel, de hals middellang, krachtig en nagenoeg recht of licht gebogen.
Volgens de rasstandaard heeft de Frankische landgans ‘’middelblauw’’ als grondkleur. Alleen de buik en het achterste zijn wit. De flank- en dekveren zijn net als de staart, blauw met een doorlopende smalle, witte zoom.
Hoewel de goedgekeurde Frankische landgans vooral opvalt door de zachtblauwe kleur, gaan er in Duitsland stemmen op om de oorspronkelijke kleurvariaties weer terug te fokken. Zo was het dorp Irmelshausen ooit wijd en zijd bekend vanwege de spierwitte Frankische gans, terwijl in andere streken de ganzen meer grijs en zelfs bruin gekleurd waren. De Frankische landganzen staan erom bekend dat zij goed kunnen broeden in de natuur. Ze kunnen wel twaalf tot vijftien eieren leggen.

speciaalclub

rassenoverzicht

Fokkers Frisia