Moroncelo Kropper |
||||
c 02-17 |
E 342 |
|||
Land van oorsprong: Spanje, de streek rond Sevilla (Andalusië). Algemeen voorkomen: Duif van gemiddelde grootte met opgerichte houding en lichte “zwanenhals”. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals
Borst Vleugels
Staart Benen
Bevedering |
Duif met een hoog gedragen borst en iets teruggetrokken hals. Afhellend met opgerichte houding. Gerond, smal; de kopbelijning is van snavelpunt tot in de hals een vloeiende ononderbroken geronde lijn. Intensief rood. Smal, glad, fijn; kleur bij voorkeur licht roze. Middellang, krachtig; wat gebogen aan het uiteinde (geeft een sperwerachtig uiterlijk); hoornkleurig, donker uiteinde is toegestaan. Glad en fijn; de kopbelijning niet verstorend. Lang, slank; opgericht, als een zwanenhals gedragen. Tijdens actie, opstaande veren in de nek. Breed en vol; hoog gedragen. Lang, bijna tot het staarteinde van de staart reikend; op de staart rustend, daarbij licht kruisend gedragen. Vlak; staartdracht normaal. Middellange benen, (die door opgerichte stand lang lijken) tijdens actie hoog op de tenen lopend. Strak en glad, alleen aan de hals los gedragen. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart-, rood-, bruin- en blauw bont; donkerder dieren genieten de voorkeur. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver. Alle kleurslagen met een witte halve maanvormige borstslab, aan elke vleugel minimaal 7 buitenste aaneengesloten slagpennen, de buik en de dijbeenbevedering wit; de vleugelbanden “aangeslagen” door schimmeling (schift). |
||||
Fouten: Te groot, te grof type; los kropvel; grove of brede oogranden; te lange of stompe snavel; voetbevedering; ontbreken van slabtekening; aan elke vleugel minder dan 7 witte slagpennen. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Kop ü Snavel en neusdoppen ü Hals ü Ogen en oogranden ü Kleur en tekening Ringmaat: 8 mm. |
||||