Thüringer Kropper

c 02-17

D 324

Land van oorsprong: Duitsland, Thüringen.

Algemeen voorkomen: Middelgroot, peervormige ballon, middelhoge stand, opgerichte houding en breed eindigende puntkap (gutskap).

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

 

Ogen

Oogranden

 

Snavel

Neusdoppen

Hals

Ballon

 

Borst

Rug

 

Vleugels

Staart

Benen

 

Bevedering

Middelgroot type.

Middelhoog; opgerichte houding.

Naar verhouding lang en smal; voorhoofd matig gewelfd. Goed ontwikkelde gutskap, die op het achterhoofd is aangezet, van de nekbevedering gescheiden door een duidelijke veerscheiding ter hoogte van de snavel.

Bij wit en gemonnikt donker, bij de overige kleurslagen oranjekleurig.

Smal, bij wit en gemonnikt vleeskleurig, bij de overige kleurslagen conform de veerkleur.

Middellang, krachtig; kleur conform de veerkleur.

Slechts weinig ontwikkeld.

Tamelijk lang en rechtop gedragen.

Goed ontwikkeld, peervormig, goed afgezet, grootste omvang bovenaan. Snavel goed op de ballon rustend.

Lang borstbeen, niet te ver naar voren staand, zodat de ballon goed opvalt.

Lang en naar verhouding breed, afhellend, met de staart één rechte lijn vormend. Schouders breed en gewelfd.

Breed, vleugeldracht normaal.

Goed gesloten, staartdracht normaal.

Middellang, niet breed gesteld; dijen goed zichtbaar, iets naar voren gedrukt; nagelkleur conform de snavelkleur.

Goed ontwikkeld, brede veren, niet te strak aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Wit, zwart, rood, geel; blauw ongeband, blauwzilver ongeband;

Ø  Blauw zwartgeband, roodzilver geband, blauwzilver donkergeband, geelzilver geband;

Ø  Blauw-, blauwzilver-, roodzilver- en geelzilver gekrast;

Ø  Zwart-, rood-, geel-, blauw ongeband-, blauwzilver ongeband-, blauw zwartgeband-, blauwzilver donkergeband-, roodzilver geband-, geelzilver geband-, blauw gekrast-, blauwzilver gekrast-, roodzilver gekrast- en geelzilver gekrast gemonnikt;

Ø  Zwart-, rood- en geel donker getijgerd.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Banden schoon, lang en bij voorkeur gescheiden, zonder aanzet tot derde band. Blauw, blauw-, rood- en geelzilver met schone schilden; de gekraste met bij voorkeur helder, gelijkmatig vleugelpatroon.

Gemonnikt: witte kop en aan elke vleugel 7 – 10 aaneengesloten buitenste slagpennen wit, de overige bevedering, inclusief de kap gekleurd. Zwart en blauwkleurige met doorgekleurde, de andere kleurslagen met lichte bevedering aan de onderborst, buik, dijen, onderrug en staart. Van buitenaf niet zichtbare witte veren aan de aars zijn toegestaan.

Donker getijgerd: gelijkmatig verdeelde, niet vlekkige witte tekening.

Fouten:

Te klein; te lage of te vlakke stand; te weinig actie; gebrekkige ballon; te brede of te ronde kap, ontbrekende veerscheiding; grove of rode oogranden; bevederde tenen; te matte of afwijkende kleur; bij gemonnikt aan één of beide vleugels minder dan 7 witte slagpennen; te veel witte veren bij de aars bij zwart- en blauw gemonnikte.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Actie

ü  Halslengte

ü  Ballon

ü  Kopvorm met kap

ü  Kleur en tekening

Ringmaat:    8 mm.

speciaalclub

duivenrassen

kropperrassen