Showtippler

c  06-20

GB 829

Land van oorsprong: Engeland

Algemeen voorkomen: Middelgroot, breed, compact, middelhoge stand en opgerichte houding.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

Ogen

Oogranden

Snavel

 

Hals

Keel

Borst

Rug

Vleugels

 

Staart

Benen

Bevedering

Middelgrote, brede, compacte duif.

Middelhoog; opgerichte houding.

Goed gerond, met niet te kort en te vol voorhoofd; achterhoofdbelijning kort.

Zuiver parelkleurige iris met kleine pupil.

Smal en fijn; donker.

Hoogstens middellang, krachtig, stomp, met het voorhoofd een stompe hoek vormend; donker.

Kort en aan de basis zeer krachtig; naar de kop toe iets dunner verlopend.

Goed uitgesneden.

Zeer breed, diep en gerond er sterk vooruit gedragen.

Breed en kort, naar de staart toe smaller wordend; afhellend.

Zeer krachtig met brede pennen, niet helemaal tot het staarteinde reikend, vleugeldracht normaal.

Zeer kort, goed gesloten met ronde hoeken.

Kort en krachtig en niet te dicht bij elkaar geplaatst; nagels donker.

Vol, brede veren, glad aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Zwart en kastanjebruin (self);

Ø  Zwart- en kastanjebruin schildgetijgerd (dark mottle);

Ø  Zwart- en kastanjebruin licht getijgerd (light mottle);

Ø  Kastanjebruin gebaard (chuck);

Kleur en tekening:

De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Eénkleurig: over het hele lichaam warm, donker kastanjebruin met veel glans; de slagpennen kastanjebruin, aan de uiteinden een donkere zoom; staart kastanjebruin, aan het uiteinde een donkere staartband.

Schildgetijgerd: als bij éénkleurige; de vleugelschilden met regelmatige tekening met een verhouding van ongeveer twee gekleurde veertjes tegen één witte.

Licht getijgerd: Slag- en staartpennen als bij éénkleurig, het hele lichaam wit met een regelmatige tekening met een verhouding van ongeveer twee witte veertjes tegen één bruine.

Gebaard: Slag- en staartpennen als bij de éénkleurige; over het hele lichaam wit, behoudens een gekleurde keelvlek lopend van de ondersnavel tot even voor het oog en dan terugbuigend naar de keel, 1 – 1,5 cm onder de snavel, regelmatig van vorm en los van de ogen.

Fouten:

Te lang type; horizontale stand; smalle of platte kop, sterke kneep; dunne of zwakke snavel; bleke of aangeslagen snavel; afwijkende oogkleur; bleke of rode oogranden; slechte kleur; onvoldoende tekening; te donker bovenstaartdek; te veel kleur aan de kop en hals bij gebaarde; witte nagels.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Kop en snavel

ü  Oogkleur en oogranden

ü  Kleur en tekening

Ringmaat: 7 mm.

speciaalclub

duivenrassen

Fokkers Frisia