Maleiers |
|||||||
Herkomst: Oost- en Zuidoostazië. Zij zijn in het begin van de 19e eeuw in Europa ingevoerd. Algemene indruk: Een zeer groot, zeer hoog gesteld hoen met een zeer krappe bevedering en een wrede kopuitdrukking en liefst parelkleurige ogen. De hals, romp en staart vormen een typische driebogenlijn. Sterk geelvellig. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp
Kop
Kam
Snavel Kinlellen
Oorlellen Ogen
Hals
Rug & Zadel
Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen
Tenen
Bevedering |
Zeer breed doch van achteren aanmerkelijk smaller dan van voren; opgerichte houding. Schedel zeer breed met ver overstekende wenkbrauwen, waardoor de kop een wrede uitdrukking krijgt; gezicht glad; levendig rood. Walnootkam, klein, goed voor op de kop geplaatst, zo glad mogelijk van oppervlak; levendig rood. Kort, zeer krachtig, goed gebogen; geel of geel met hoornkleurige aanslag. Zeer klein, van elkaar gescheiden door een goed ontwikkelde, onbevederde keelwam; rood. Zeer klein, langwerpig, fijn van weefsel; levendig rood. Diepliggend, parelkleurig tot licht geelachtig. (Bij jonge dieren is iets rode kleurinmenging toegestaan). Lang, rechtop gedragen, licht gebogen, is direct achter de kop het dikst en wordt naar beneden slechts weinig dunner, halsbehang kort en slechts spaarzaam ontwikkeld, waardoor het de rug en schouders niet bereikt. Breed tussen de schouders, niet te lang en overlangs enigszins gerond, smaller wordend en afhellend naar de staart; zadelbehang kort en spaarzaam ontwikkeld. Breed en gespierd, slechts weinig naar voren gewelfd. Krachtig, groot doch kort, goed aangetrokken, de vleugeleinden worden op de rug gedragen, waardoor de tweede boog wordt gevormd; vleugeldek licht gebogen. Breed en hoekig met naar buiten uitgaande vleugelboeg. Vrij klein en samengevouwen, afhangend gedragen zonder de neiging tot een sleepstaart; stuurveren matig ontwikkeld, sikkels smal, hard en slechts licht gebogen, staartdekveren kort en spaarzaam aanwezig. Goed opgetrokken en weinig ontwikkeld; donspartij zeer kort. Lang en zwaar bespierd, goed uit elkaar geplaatst, krap bevederd; moeten geheel zichtbaar zijn. Lang en krachtig; goed uit elkaar en evenwijdig aan elkaar geplaatst, iets gebogen in het hielgewricht, rond met glad aanliggende schubben, sporen goed ontwikkeld. 4 lange tenen met sterke nagels, de achterteen naar achteren geplaatst; diep geel. Kort, spaarzaam aanwezig, hard en smal. De kam van het borstbeen en de schoudergewrichten zijn doorgaans onbedekt. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. Ernstige fouten Onvoldoende lichaamsgrootte; te lage beenstelling; te vlakke rug; ontbreken van de driebogenlijn (hals – rug – staart); afwijkende beenstand (koehakkig); te lange, smalle kop en snavel; te losse bevedering; afwijkende oog- en beenkleur. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.
Kleurslagen: Tarwe: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 28 van de Algemene Kleur-beschrijving. De kleur van het hals- en zadelbehang van de haan is echter warm donkerrood. De halskraag bij de hen is donker warm bruinrood. Borst, buik en dijen zijn licht bruinachtig tarwegrijs. Rug, vleugels en staart zijn donkerder met een meer bruinachtige tint. Blauwtarwe: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 29 van de Algemene Kleur-beschrijving. De kleur van het hals- en zadelbehang van de haan is echter warm donkerrood. De halskraag bij de hen is donker warm bruinrood. Borst, buik en dijen zijn licht bruinachtig tarwegrijs. Rug, vleugels en staart zijn donkerder met een meer bruinachtige tint. Wit: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 98 van de Algemene Kleur-beschrijving. Roodporselein: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 92 van de Algemene Kleur-beschrijving, met dien verstande, dat ook de grondkleur van de hals levendig bruinrood is, zoals aangegeven voor de kleur van het zadelbehang. In de borst, dijen en vleugelband wordt meer zwart toegestaan en in de vleugels en staart meer wit. In het algemeen wordt de tekening en kleurverdeling wat minder scherp afgebakend verlangd, dan bij roodporselein omschreven. Ook de hen is minder precies afgetekend. De vleugelpennen vertonen iets meer wit dan het overige gevederte. Witpatrijs: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 11 van de Algemene Kleur-beschrijving. Rood: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 70 van de Algemene Kleur-beschrijving. Noot Bij het beoordelen van Maleiers moet er rekening mee gehouden worden, dat deze vóór alles vormvogels zijn, kleur en tekening komen pas op de tweede plaats. Dieren, die evenwel te veel van de standaardkleur afwijken moeten daarvoor enigszins in predicaat worden teruggezet. |
|||||||
speciaalclub |
Fokkers Frisia |
||||||