10.

Geelbuik

c 03-17

 


Kleur en tekening van de woerd

Kop: glanzend groen.
Snavel: olijfgroen; snavelnagel: donker hoornkleurig.
Ogen: donkerbruin; pupil: zwart.
Hals: groen, door een scherp begrensde, niet te brede witte halsring, welke aan de achterzijde niet gesloten is, afgescheiden van de borstkleur.
Vleugels: boeg en boog: bruin, lichtgrijs gezoomd.

Bovenste kleine slagpennen: grijsachtig bruin.
Kleine slagpennen: blauwgrijs, vanaf de begrenzing met de vleugelbandveren naar het einde blauwachtig groenglanzend, daarna een zwarte- en eindigend in een smalle witte band. Deze banden vormen tezamen de vleugelspiegel.

Vleugelbandveren: lichtbruin, aan het einde van de veer een helder witte- en zwarte band, welke de bovenste spiegelzoom vormt. 
Grote slagpennen: zwartachtig grijs, naar het einde van de veer iets lichter wordend.
Rug: bovengedeelte grijs doormengd met bruin, naar de staart toe aan het einde van de romp overgaand in groenglanzend zwart.
Staart: donker grijsbruin, afgezet met een smalle witte rand. Lokken zwart met groene glans.
Borst: bovenborst rood buff, naar de buik overgaand in licht buff.
Buik: licht buff.
Flanken: bovenzijde blauwgrijs, naar de onderzijde overgaand in bruinachtig buff.
Poten: oranje.

Kleur en tekening van de eend
Kop:
 bruin met duidelijke tekening en twee lichte strepen, één boven en één onder het oog en lopend van de snavel tot voorbij het oog (teugelstrepen).
Snavel: oranjebruin met donkere vlek aan de bovenkant; snavelnagel: bruinachtig hoornkleurig.
Ogen: donkerbruin; pupil: zwart.
Hals: voorzijde buff, achterzijde bruingeel voorzien van tekening, naar de kop toe lets donkerder wordend, een lijn vormend naar de kop. Deze lijn vormt een zogenaamde aalstreep.
Vleugels: boeg en boog: bruinachtig met grijze zoming. Bovenste dekveren: grijsachtig geelbruin met een lichtbruine tekening.
Bovenste kleine slagpennen: bruinachtig grijs, vanaf de begrenzing met de vleugelbandveren naar het einde van de veer blauwachtig groenglanzend, daarna een zwarte- en eindigend in een smalle witte band. Deze banden vormen tezamen de vleugelspiegel.
Vleugelbandveren: Iicht bruinachtig grijs, aan het einde van de veer een helder witte- en zwarte band, welke de bovenste spiegelzoom vormt.
Grote slagpennen: bruinachtig grijs, naar het einde van de veer iets in kracht afnemend.
Rug: buff met weinig opvallende grijze tekening.
Staart: lichtbruin, afgezet met een lichte rand. Onderzijde van de staart bruin.
Borst: egaal buff.
Buik: iets lichter buff dan borst en flanken.
Flanken: egaal buff.
Poten: oranje.

Ernstige fouten bij de woerd:
Niet voldoende gekleurde vleugelspiegels; te rode- of te fletse borstkleur; tekening in de borst- en buikkleur; afwijkende snavel- en pootkleur.
Fouten bij de woerd:
Geringe kleur- en tekeningafwijkingen; onscherpe begrenzing van de spiegelzomen; met andere kleur doormengde witte spiegelzomen; witte zoom aan de buitenkant van de bovenste zwarte spiegelzoom; iets te lichte snavel- en pootkleur.

Ernstige fouten bij de eend:
Te geringe tekening aan de kop; onvoldoende gekleurde en getekende vleugelspiegels; te donkere of te fletse borst- en buikkleur; afwijkende snavel- en pootkleur.
Fouten bij de eend:
Geringe kleur- en tekeningafwijkingen; met andere kleur doormengde witte spiegelzomen; witte zoom aan de buitenkant van de bovenste zwarte spiegelzoom; iets te lichte snavel- en pootkleur.