Anatolische Meeuw |
||||
c 06-17 |
D 713 |
|||
Land van oorsprong: Westelijk Klein Azië (Anatolië) Algemeen voorkomen: Korte, brede duif met ronde kop en korte snavel; lage stand. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Neusdoppen Hals
Borst Buik Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Korte, brede duif. Lage stand. Bij voorkeur kogelrond, breed en met goed gevuld voorhoofd, volle wangen. Groot, donker. Fijn en bleek. Kort, stomp, breed aangezet en goed sluitend, bij voorkeur veel substantie in boven- en ondersnavel; de voorhoofdsronding zonder onderbreking naar beneden volgend. De verlenging van de snavellijn door de onderkant van het oog lopend; de boven- en ondersnavel goed sluitend; vleeskleurig. Bij voorkeur smal, boven de snavel breed getrokken. Kort en vol, naar achteren gebogen, met goede ontwikkelde keelwam en jabot. Breed, naar voren tredend. Kort, goed ontwikkeld. Kort, breed in de schouders, afhellend. Kort, vleugeldracht normaal. Kort, staartdracht normaal. Middellang, onbevederd. Vol, glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, dun, rood, geel, bruin en kaki; Ø Blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, roodzilver geband, geelzilver geband en bruinzilver geband, kakizilver geband; Ø Blauw-, blauwzilver-, roodzilver-, geelzilver-, bruinzilver- en kakizilver gekrast. |
||||
Kleur en tekening:
Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. |
||||
Fouten: Lang en smal lichaam; sterk afgeplatte kop, smal voorhoofd, kneep; sterk uit de profiellijn tredende of dunne snavel; slechte vleugeldracht; ontbreken van keelwam of jabot. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Kop en snavel ü Type en stand ü Jabot ü Kleur en tekening Ringmaat: 8 mm. |
||||