Komorner Tuimelaar

c 03-17

H 857

Land van oorsprong: Hongarije, genoemd naar de stad Komorn

Algemeen voorkomen: Lage stand, kort, gedrongen; zeer rijke brede schelpkap.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

 

 

Ogen

 

Oogranden

Snavel

 

 

 

 

Neusdoppen

Hals

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Breed, compact.

Laag, licht afhellend.

Van opzij gezien goed gerond, met tamelijk breed, hoog voorhoofd.

De kap rijk en stevig rechtopstaand (afstaand), gelijkmatig boogvormig over de hele breedte van de kop verlopend, aan weerszijden door rozetten begrensd en zich in de nek als manen voortzettend.

Betrekkelijk groot; bij geëksterd donker, bij wit donker of parelkleurig, bij alle andere kleurslagen parelkleurig.

Goed ontwikkeld; rood.

Krap middellang, krachtig, breed aangezet, naar beneden neigend zonder dat met de voorkop een rechte lijn wordt gevormd; licht gekleurd; bij de zwarte en blauwe eenkleurig, witpen en getijgerde is snavelstip toegestaan; bij veelkleurig hoornkleurig, donkere vlekken zijn toegestaan. Naar een lichte snavel wordt gestreefd.

Klein en fijn.

Kort, gedrongen, vol in de romp overgaand.

Breed, goed gerond.

Kort, breed, licht afhellend.

Niet te lang, aanliggend, met brede veren, vleugeldracht normaal.

Matig lang en gesloten.

Tamelijk kort, breed gesteld, nagelkleur conform de snavel.

Goed ontwikkeld, niet te lang, maar brede veren.

Kleurslagen:

Ø  Wit, zwart, rood, geel en zilver; blauw zwartgeband;

Ø  Zwart-, rood-, geel-, blauw-, blauw gekrast- en zilver geëksterd;

Ø  Zwart-, rood-, geel-, blauw zwartgeband- en zilver witpen;

Ø  Zwart-, rood-, geel lichtgetijgerd;

Ø  Zwart-, rood-, geel donkergetijgerd;

Ø  Veelkleurig.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren”in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Geëksterd: ekstertekening met witte kop en rug. Hals, kap, schouders, borst, staart met onder-staartdek gekleurd. De gekleurde schoudertekening valt hartvormig over de vleugels. Alle kleuraftekeningen scherp. De gekleurde bevedering moet tot aan de oogrand reiken. Onder de snavel een van oog tot oog reikende witte vlek (“baardje”).

Witpen: aan elke vleugel 5-9 aaneengesloten witte buitenste slagpennen.

Donkergetijgerd: met regelmatig verdeelde witte en gekleurde tekening.

Lichtgetijgerd: zo mogelijk regelmatig getekend, ook in slagpennen en staart.

Veelkleurig: hoe meer kleuren in overeenstemming is met de beschrijving van almond hoe beter. De tekening wordt met toenemende leeftijd donkerder. Doffers tonen meer tekening dan duivinnen.

Fouten:

Lang of smal in plaats van kort gedrongen type; hoge stand; spitse of smalle kop, vlak voor-hoofd; lange of dunne snavel; te recht ingestoken snavel (vinkensnavel); te lichte oogranden; niet correcte vleugeldracht; onderbroken, dunne, scheve, smalle of aanliggende kap; ontbre-kende rozet(ten); ernstige afwijkingen in kleur en tekening bij alle kleurslagen.

Bij geëksterd: witte veren onder de oogranden, te grote baard, gekleurde rug, witte veren in de kiel.

Bij witpen: meer dan 9 of minder dan 5 buitenste witte slagpennen, sterk witte “sokjes”; te veel wit aan de aars.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Kop, snavel, kap

ü  Ogen en oogranden

ü  Kleur en tekening

Ringmaat: 7 mm.

speciaalclub

duivenrassen

hoogvliegers/tuimelaars E-K