Klein Lotharinger

c 09-17

Rasinformatie
Oorsprong: Nederland, kruising van Kleurdwergen met (groot) Lotharingers.
Gewicht: maximaal 3 kilo
Kleuren: Zelfde tekening als de (groot) Lotharingers. Ze komen voor in vrijwel alle bekende konijnenkleuren.
Karakter: Levendig en goedaardig. In Nederland zeer populair als gezelschapskonijn
Bijzonderheden: Ook in een nestje Klein Lotharingers zitten vaak effen gekleurde jongen.
Een Klein Lotharinger als huisdier: Het karakter van een Klein Lotharinger is iets pittiger en actiever dan van een Lotharinger, maar door het kleinere formaat zijn ze wel handzamer voor kinderen. Met genoeg aandacht en een goede leefomgeving worden het hele lieve gezelschapsdieren, waar zowel kinderen als volwassenen van kunnen genieten
.

speciaalclub

Overzicht konijnenrassen

projectCH2018

 

 

Rasbeschrijving van de Kleine Lotharinger:

c 09-17

Puntenschaal groep 2. Tekening

Pos.

Onderdeel

Punten

1

Gewicht

10

2

Type, bouw en stelling

20

3

Pels: structuur en conditie

20

4

Pels: dichtheid en lengte

15

5

Tekening

15

6

Kleur

15

7

Lichaamsconditie en verzorging

5

 

Totaal

100

 

Land van oorsprong: Nederland. Erkend: 15 juni 1975

1 Gewicht : Het gewicht is 2.25 tot 3,00 kg. De puntenschaal voor het gewicht:

Gew. (kg)

2,25 –  2,35

2,40 – 2,50

2,60 - 3,00

Punten

8

9

10

 

 

2 Type, bouw en stelling
Het type is gedrongen, de hals is kort en goed gevuld. De schouders zijn sterk gespierd en vormen met de voorhand en harmonisch geheel. De achterhand is goed ontwikkeld. De benen zijn kort en stevig. Het ras is middelhoog gesteld, een juiste stelling toont de aanwezige rasadel. De kop is krachtig ontwikkeld 
met brede snuit, kaken en wangen. De oren zijn vlezig en stevig van structuur met lepelvormig afgeronde toppen. De oren zijn goed behaard en worden V-vormig gedragen (zie foto bij koptekening, doorn). De oorlengte is 9.0 tot  10.5 cm, het ideaal is 9,8 cm. Het geheel is in harmonie met het lichaam.

3 Pels en pelsconditie
De pels is iets korter dan normaal, dicht ingepland en heeft een normale hoeveelheid onderhaar. Bij een iets korte, dichte pels komt het tekeningbeeld het best tot uiting.
Een fraaie pels moet aan het volgende voldoen:
Het haar moet regelmatig van lengte zijn. Het haar moet goed aanliggen. De verhouding grannen-, dek, en onderhaar moet fraai zijn. De elasticiteit van het grannen- en dekhaar moet stevig zijn. De pels moet glanzen. De pels moet volledig doorgehaard zijn. Bij inblazen mag de huid niet waarneembaar zijn. 

4 Koptekening
Vlinder: de vlinder, waarvan de vleugels de onderkaak zeer dun omzomen, bestaat uit twee gelijke en gelijkvormig afgeronde vleugels, welke op beide zijden van de snuit liggen, in beide mondhoeken eindigen en strak begrensd zijn.
Doorn: De doorn is aan de bovenzijde fraai afgerond en bevindt zich op het midden van de neusrug. De ideale lengte van de doorn is ongeveer 1,25 cm.
Oogringen: De oogringen zijn goed gesloten en overal van dezelfde breedte. Ze zijn vrij van uitlopers, haken of zogenaamde tranen.
Wangstippen: De beide wangstippen bevinden zich op de plaats waar zich het alleenstaande wanghaar op elke wang bevindt. Ze zijn rond of ovaal van vorm, rond heeft de voorkeur.
Orenkleur: De oren zijn gekleurd, de begrenzing aan de oorbasis is zo strak mogelijk (ooraanzet). De koptekening is vrij van vlekjes of vlekken (vliegentekening). Bij een ideaal getekend dier behoord een reine kop.
 

5 Lichaamstekening
Aalstreep: De aalstreep begint direct achter de oren in de nek en loopt zonder onderbreking als een strak begrensde streep over de rug tot aan de staartbasis. Hoe gelijkmatiger en strakker deze streep, hoe beter. De ideale breedte van de aalstreep is ongeveer 2.5 cm. De bovenzijde van de staart heeft dezelfde kleur als de aalstreep en vormt zodoende de voortzetting daarvan tot aan het uiteinde van de staart.
Zijdetekening: De vlekken van de zijdetekening zijn op beide zijden van het lichaam regelmatig verdeeld en gelijk in aantal. Ideaal is 5 tot 8 ronde en strak gegrensde vlekken met een middellijn van ongeveer 2.5 cm op elke zijde. Slechts die vlekken tellen mee die tenminste 2.5 cm van de aalstreep verwijderd staan, zodat er tussen de aalstreep en zijdetekening een vrij wit kleurveld overblijft. Ook mogen ze niet te dicht bij elkaar staan of samenhangend zijn. De zijdetekening valt binnnen de achterste helft van het lichaam. De tekening welke daarvoor zit, wordt als kettingtekening beschouwd.

7 Lichaamsconditie en verzorging
Het spreekt vanzelf dat op een show het konijn in de beste conditie aanwezig dient te zijn. Het lichaam is goed bevleesd en gespierd en voelt hard aan. Slappe, magere of te vette dieren zijn ongewenst. De nagels zijn regelmatig en evenwijdig met het loopvlak geknipt, zonder het "leven" te raken. Het hele dier, met name de pels, de voetzolen, de nagels, de binnenzijde van de oren, de geslachtsdelen en rondom de anus moet schoon zijn. De pels is vrij van klitten. Het oog is helder en tintelt van levenslust. Een dier dat aan een keuring meedoet, dient goed getraind te zijn, zodat de aanwezige rasadel door een goede stelling wordt getoond.

 

Lichte fouten
Geringe afwijking in type, geringe afwijking in bouw. Scheve, gespleten, iets korte, iets lange, iets spitse of iets platte doorn. Iets diep ingesneden doorn aan vlinder. Ontbreken van de onderkaakomzoming. Onscherp belijnde vlindervleugels, zoals uitlopers en haakjes. Ongelijke vlindervleugels. Gesloten vlinder op de onderkaak. Gekleurd vlek(je) op de onderkant van de kin, binnen de lijn van de vlindervleugels. Oogringen ongelijk van grootte, niet strak belijnd, iets breed of iets hoekig. Oogringen welke iets hoog naar de oren oplopen of iets diep naar de vlinder afzakken. Wit vlekje in bovenzijde oogring. Iets hoogliggende wangstip of wangstippen. Wangstippen ongelijk van grootte, Oorbegrenzing welke wat hoog begint, maar nog geen 1.5 cm van de oorbasis is verwijderd. Witte vlekjes op de oren, bij de ooraanzet en die zich niet hoger dan 1.5 cm van de oorbasis op de oren bevinden. Plotselinge verbreding van de aalstreep. Uitlopers, niet groter dan 2.5 cm, aan de aalstreep. Losstaande vlek(jes) bij de aalstreep. Wit vlekje, streepje of iets lichte kleur bovenzijde staart. Ongelijkvormige zijdetekening. Zijdetekening die iets ver naar de aalstreep oploopt of iets laag geplaatst is. Iets ijle of iets samenhangende zijdetekening.
Opgesloten witte pluis in zijdetekening, Gekleurde broek- of buikvlekken. Aalstreepvorming op de buik. Een of meer vlekken op de achterbenen. Gekleurde nagel(s) aan de achtervoeten. Enkele witte haren in de tekeningbeelden.

Zwarte fouten (uitsluitingsfouten, hierdoor krijgt het dier dus het predicaat O)

Grote afwijking in type, grote afwijking in bouw. Witte vlek in vlinder. Ontbreken van de doorn. Vastzitten van een of beide oogringen aan de vlinder of ooraanzet. Ontbreken van een of beide wangstippen. Vastzitten van een of beide wangstippen aan de oogringen. Te veel overtollige vlekken op de kop (vliegentekening). Vlek of vlekjes in halsstreek of kin, die buiten de vlindervleugels vallen. Oplopend wit of losstaande witte vlekjes op de oren, hoger dan 1.5 cm van de oorbasis. Onderbroken aalstreep. Een of meer grote uitlopers, langer dan 2.5 cm, aan de aalstreep. Een of meer kettingvlekken, hieronder worden verstaan, vlekken die op een afstand van 1,5 cm of meer van de begrenzing van de aalstreep staan en zich bevinden op de voorste helft van de zijden. Minder dan 3 zijdevlekken op een of op elke zijde, achterbeenvlekken tellen niet mee. Te grove, samenhangende zijdetekening. Een of meer vlekken op de voorbenen op het ellebooggewricht of op de borst. Gekleurde nagel(s) aan de voorvoeten. Te veel witte haren in de tekeningbeelden.

speciaalclub

Overzicht konijnenrassen

projectCH2018