Hollandse kuifhoenkrielen

 

 

Herkomst: Nederland. Voor het eerst tentoongesteld in 1917.

Algemene indruk: Landhoentype met groet kuif.

Vormbeschrijving

Romp

 

Kop

 

 

Kam

 

Kuif

 

 

 

 

 

 

 

 

Snavel

 

Kinlellen

Oorlellen

Ogen

Hals

 

Rug &

 

Zadel

 

 

Borst

Vleugels

 

Schouders

Staart

 

 

Achterlijf

Dijen

 

Loopbenen

Tenen

Bevedering

Gestrekt, breed tussen de schouders, naar achteren iets smaller wordend, matig diep.

Middelgroot met voldoende breedte tussen de ogen en vrij langwerpig met flink ontwikkelde schedelknobbel, waarop de kuif staat ingeplant; wangen rood, onbevederd, fijn van weefsel.

Ontbreekt, of is slechts rudimentair aanwezig door wat roodachtig dun kamvlees op de snavelbasis boven de neusgaten.

Groot, vol en dicht bevederd, fraai gevormd, het zicht niet belemmerend, de kuifveren regelmatig ingeplant en aan beide zijden even lang, waardoor de kuif symmetrisch van vorm is; aan de voorzijde van de kuif wordt een vrij groot, slechts licht gewelfd vlak gevormd door de naar voren uitbuigende langste kuifveren; de lange smalle kuifveren zijn bij goede kuiflengte zo lang en talrijk, dat bij normale halshouding de veren tot halverwege het halsbehang afhangen, d.w.z. tot beneden de onderkant van de vrij lange kinlellen. Kop en bovenhals worden, behalve van voren, geheel omsloten.

Middellang, vrij krachtig, licht gebogen aan de punt; grote, iets opengespalkte en verhoogd liggende neusgaten.

Vrij lang, dun en fijn van weefsel, fraai afgerond van vorm; levendig rood.

Middelgroot, langwerpig rond (ovaal); zuiver wit.

Groot, vol, levendig; oranje tot bruinrood (2013).

Middellang, opgericht en sierlijk gebogen gedragen; halsbevedering rijk ontwikkeld; rug, schouders en voorzijde van de hals ten dele bedekkend.

Enigszins aflopend naar achteren, vrij breed en iets afgeplat tussen de schouders, middellang, zonder neiging tot ronding in de lengte; in een kort-ronde, stompe hoek overgaande in de staart. Zadelbehang goed ontwikkeld, tamelijk breed, fraai aansluitend bij de staartdekveren; zadeldekveren lang en de vleugeleinden bedekkend.

Vol, breed, fraai gerond, goed naar voren gedragen.

Flink ontwikkeld, vrij lang, goed aangetrokken gedragen, losjes rustend op de flankveren, zonder af te hangen.

Breed en goed gerond.

Rijk ontwikkeld, stuurveren breed en tamelijk gespreid en middelhoog gedragen; sikkels lang, breed en fraai gebogen; staartdekveren talrijk en goed ontwikkeld.

Tamelijk gevuld.

Recht en van voren gezien evenwijdig uit elkaar geplaatst; vrij sterk, middellang, voldoende aansluitend bevederd.

Middellang, tamelijk fijn van vorm, onbevederd; vier tenen; kleur naar gelang de veerkleur.

Goed ontwikkeld, vlak aanliggend maar niet krap.

Eventuele verschillen tussen haan en hen

Behoudens secundaire geslachtskenmerken zijn de verschillen vooral in de structuur van de kuifveren te vinden. Terwijl de haan kuifveren heeft als het halsbehang, vertoont de hen brede en fraai geronde veren, waardoor de kuif vol en dicht bevederd, bolrond, symmetrisch van vorm, recht op de kop geplaatst is.

Ernstige fouten

Te grote of te smalle bouw; te kleine, losse, scheve, van boven openvallende en gespleten of teveel achterover hellende kuif; teveel kamvleesvorming voor de kuif. Een zodanige kuifvorm, dat het zicht belemmerd wordt.

Fouten

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Diskwalificatie: kuifhoenders met ontstoken oogleden.

Gewicht

Ringenmaat

Haan:  800 – 900 gram

Haan:  13 mm

Hen:  700 – 800 gram

Hen:  11 mm

Kleurslagen:

Met witte kuif

Zwart:

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 99 van de Algemene Kleurbeschrijving, met uitzondering van de kuif. De kuif zuiver wit; klein zwart vederbosje boven de snavelbasis toegestaan. Snavel: donker hoornkleurig. Loopbenen en tenen: donker leiblauw met zwarte gloed in de schubben bij jonge dieren.

Ernstige fouten

Zwarte veren in de kuif, behalve, die in het zwarte vederbosje boven de snavelbasis; gele tint in de kuifveren.

Wit:

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 98 van de Algemene Kleurbeschrijving. Snavel: hoornkleurig wit. Loopbenen en tenen: licht leiblauw.

Blauw (gezoomd):

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 101 van de Algemene Kleurbeschrijving, met uitzondering van de kuif. De kuif zuiver wit; klein blauw vederbosje boven de snavelbasis. Snavel: donker hoornkleurig.  Loopbenen en tenen: donker leiblauw, bij jonge dieren met zwarte gloed in de schubben.

Koekoek:

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 104 van de Algemene Kleurbeschrijving, met uitzondering van de kuif. De kuif zuiver wit; klein koekoekkleurig vederbosje boven de snavelbasis. Snavel: hoornkleurig wit.  Loopbenen en tenen: wit of licht parelgrijs.

Buff:

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 103 van de Algemene Kleurbeschrijving, met uitzondering van de kuif. De kuif zuiver wit; klein buffkleurig vederbosje boven de snavelbasis is toegestaan. Bovendien is bij de haan iets donkerder kleur op vleugels en is bij haan en hen iets zwarte pepering in vleugels en staart toegestaan. Snavel: licht leiblauw.  Loopbenen en tenen: licht leiblauw.

Ernstige fouten

Te rode of te bruine grondkleur. Duidelijk verschillende kleurdiepten in gedeelten van het gevederte; uitgesproken afwijkende kleurdiepten ten opzichte van de standaardkleur; wit of zwart in het gevederte of dons.

Fouten

Iets te lichte donskleur; geringe afwijking van de standaardkleur.

Khaki:

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 109 van de Algemene Kleurbeschrijving, met uitzondering van de kuif. De kuif zuiver wit; klein khakikleurig vederbosje boven de snavelbasis is toegestaan.

Chocolade = Dun / Donkerbruin dun:

Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 110 van de Algemene Kleurbeschrijving, met uitzondering van de kuif. De kuif zuiver wit; klein chocoladebruin vederbosje boven de snavelbasis is toegestaan. Snavel, loopbenen en tenen leiblauw.

Zwartbont

Kleur en tekening van haan en hen

Het zwart moet in alle veergroepen (met uitzondering van de kuif) overheersen over het wit. De beste kleurverdeling wordt bereikt, indien er ongeveer tweemaal zoveel zwart als wit in het gevederte voorkomt. In staart- en slagpennen mag het wit naar verhouding wat sterker vertegenwoordigd zijn. Kuif: zuiver wit met klein bosje zwarte veertjes boven de snavelbasis. Snavel: donker hoornkleurig, enig wit aan de punt toegestaan. Loopbenen en tenen: bij voorkeur vleeskleurig met een aantal donkere schubben; leiblauw toegestaan.

Ernstige fouten

Overwegend wit gevederte; rode of gele veren in enig deel van het gevederte.

Fouten

Onregelmatige tekeningbeeld als gevolg van het overheersen van wit of het geheel ontbreken van wit in een of meer veergroepen.

Chocolade bont = Dun bont / Donkerbruin dun bont

Kleur en tekening van haan en hen, geheel als omschreven bij zwartbont van dit ras met dien verstande, dat het zwart vervangen is door de kleur chocolade.

Noot

Bij de gekleurde variëteiten met een witte kuif is het conditioneren van het gekleurde vederbosje voor en aan de zijkanten van de kuif in beperkte mate toegestaan, mits de steunveren zoveel mogelijk ongemoeid blijven, zodat de steun aan de kuif niet verloren gaat.

 

Met kuifkleur, overeenkomstig de veerkleur

Bij deze variëteit zijn dezelfde kleurslagen erkend als bij met witte kuif. Aan snavel-, loopbeen- en teenkleur worden dezelfde eisen gesteld.

Wit met zwarte kuif

Geheel zwarte kuif. De halsveren gaan iets beneden de kop over in wit. Het overige gevederte is geheel wit. Donskleur: licht blauwgrijs. Snavel: blauwachtig hoornkleurig of licht hoornkleurig, lichtere punt toegestaan. Loopbenen en tenen: leiblauw.

Krulvederige variëteit

 

 

De Hollandse kuifhoenders komen ook als krulvederige variëteit voor en deze zijn erkend in alle hierboven genoemde kleurslagen. Deze zijn in alles, ook in kleur en tekening, gelijk aan de gewone Hollandse kuifhoenders, doch met van het lichaam af aan het ondereinde geheel omgekrulde veren. Ook de kuifveren moeten voldoende krulling vertonen. De sikkels van de haan moeten in voldoende mate om hun lengteas krullen. De staartstuurveren en de grote en kleine slagpennen hebben een rechte schacht, de vanen ervan zijn gerafeld. Behalve de fouten, die gelden voor de normaal bevederde Hollandse kuifhoenders worden voor de krulvederige variëteit bovendien geheel onvoldoende of vrijwel onvoldoende krulling van de veren als ernstige fout aangemerkt, niet geheel voldoende krulvederigheid geldt als een fout.

c 01-17

 

speciaalclub

overzicht kippenrassen

Fokkers Frisia