Oudduitse Meeuw

c 03-20

D 704

Land van oorsprong: Duitsland

Algemeen voorkomen: Middelgrote, gedrongen duif. Snavel middellang, ronde kop, gekapt en goed ontwikkelde jabot; licht afhellende houding.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Ogen

Oogranden

Snavel

 

Neusdoppen

Hals

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Middelgroot, gedrongen.

Middellaag; licht afhellende houding.

Rond, breed met goed gevuld voorhoofd en volle schelpkap met middelgrote, goed gesloten rozetten.

Groot, levendig, donker.

Fijn en licht.

Middellang, krachtig, met het voorhoofd een stompe hoek vormend; licht vleeskleurig.

Weinig ontwikkeld.

Kort, krachtig, teruggetrokken gedragen; lichte keelwam en goed ontwikkeld jabot.

Breed, naar voren gedragen, goed gerond.

Breed in de schouders, naar achteren toe versmallend en afhellend.

Krachtig; vleugeldracht normaal.

Bij voorkeur kort; staartdracht normaal.

Kort; dijen nauwelijks zichtbaar.

Goed ontwikkeld, strak aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Wit;

Ø  Zwart-, rood-, geel-, andalusisch blauw-, aszilver- en dun- schild;

Ø  Blauwschild zwartgeband, blauwzilverschild donkergeband, roodzilverschild geband, geelzilverschild geband en bruinzilverschild geband;

Ø  Lichtblauwschild witgeband, blauwzilverschild ongeband; blauw ongeband;

Ø  Blauwschild-, blauwzilverschild-, roodzilverschild- en geelzilverschild gekrast; bruinzilver gekrast;

Ø  Roodschild gezoomd, geelschild gezoomd;

Ø  Blauw witgeband;

Ø  Zwart-, rood-, geel-, en blauw kleurstaart.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver.

Bij schildgetekend: kop, hals en lichaam wit; aan elke vleugel 7 – 11 witte buitenste slagpen-nen. Vleugelschilden gekleurd; naar gekleurde duimveren en doorgekleurde mantelpennen moet worden gestreefd; enige kleur achter de benen is toegestaan.

Lichtblauw witgeband: zonder bandzoming (lichte aanduiding is toegestaan) en op de einden opgebleekte slagpennen (voor zover ze niet wit zijn). Banden lang en smal. Bij gekrast sprekend vleugelpatroon.

Bij gezoomd: om elke schildveer een gelijkmatig brede zoom, daarbij zo licht en schoon mogelijke schildkleur. Kleurstaart met gekleurde staart, boven- en onderstaartdek; iets wit in de kiel is toegestaan.

Fouten:

Te lang type, smalle borst, vlak of smal voorhoofd, lange of hoekige kop, ontbrekende hoek tussen snavel en voorhoofd, te hoge stand, dunne, scheve of diep zittende kap; ontbrekende, te diep zittende, te grote of te open rozetten; te lange, te korte of te dunne snavel, te grove wratten; rode of grove oogranden; te losse of open nekbevedering; ontbrekend jabot; hangvleugels; slechte kleur en banden, erg onregelmatige krastekening, erg verwaterde zoming; witte veren in schild of gekleurde veren in witte veervelden; aan elke vleugel minder dan 7 en meer dan 11 witte buitenste slagpennen, verschil groter dan twee; veel schimmel in de mantelpennen, meer dan 4 witte duimveren. Bij kleurstaart witte of ontbrekende staartveren, volledig witte kiel; gekleurde veren aan kop of op lichaaam.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Kop en snavel

ü  Kap

ü  Jabot

ü  Kleur en tekening

Ringmaat:  7 mm.

speciaalclub

duivenrassen

meeuwen