Soultzer Kapduif

c 02-17

 

Land van oorsprong: Frankrijk

Algemeen voorkomen: Robuuste, krachtige duif met middelhoge stand, licht opgerichte houding en goed ontwikkelde schelpkap. Voor dit ras heel specifieke pastelkleuren.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Kap

 

Ogen

Oogranden

Snavel

Neusdoppen

Hals

 

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Rebuust, krachtig type.

Middelhoog; licht opgerichte houding.

Groot, langwerpig, goed gerond, smal tussen de ogen, zich naar achteren sterk verbredend. Hoog voorhoofd.

Strakke, brede, goed gevulde schelpkap, die duidelijk zichtbaar tot boven de kop reikt aan weerszijden en op ooghoogte goed ontwikkelde rozetten.

Oranjerood tot rood; donker bij wit.

Smal, kleur conform de kleurslag.

Middellang, kleur conform de kleurslag.

Klein, wit bepoederd.

Middellang, krachtig, fors uit de brede schouders oprijzend. Bij doffers is een niet te sterk opgeblazen hals toegestaan.

Breed, vol, goed gerond.

Breed in de schouders, naar achteren versmallend en licht afhellend.

Lang, krachtig. Vleugelboegen goed ontwikkeld; vleugeldracht normaal.

Gesloten, staartdracht normaal.

Middellang, krachtig. Nagels donker.

Breed, strak aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Wit; blauw-, roodzilver- en geelzilver ongeband;

Ø  Blauw zwartgeband, roodzilver geband, geelzilver geband;

Ø  Blauw gekrast, roodzilver gekrast en geelzilver gekrast.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren intensief, respectievelijk zuiver.

Blauw: zacht, licht duivenblauw, zonder schakeringen. Duivinnen zijn meestal iets donkerder. Kop- en halsbevedering slechts weinig donkerder; van de borst naar de buik geleidelijk lichter; staartkleur iets donkerder. Kop- en halsbevedering met enige groenglans; slagpennen en staartband donkergrijs. Bij blauw-gekrst is enige roodglans op de borst toegestaan.

Roodzilver:  Vleugelschilden askleurig; kop-, hals en borst donkerder, naar de onderzijde geleidelijk lichter; kop en hals met enige groenglans.

Geelzilver: Vleugelschilden roomkleurig; kop-, hals en borst donkerder, naar onderzijde geleidelijk lichter.

Fouten:

Te grof, te lang of smal lichaam; horizontale houding; vlak voorhoofd; losse, scheve of diep zittende of aanliggende kap; gapingen in kap; gebrekkige of ontbrekende rozetten; scheiding; te dunne of zwanenhals; neiging tot blazen bij duivinnen; ontbrekende groenglans op de hals bij blauwe en roodzilvers; roestaanslag op hals, borst en vleugelpatroon bij blauwe; te donkere gepeperde of gewolkte kleur op de schilden; te lichte staart- en slagpennen; onregelmatig of verbleekt vleugelpatroon; witte buikkleur.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type, grootte, stand en houding

ü  Kop en kap

ü  Kleur en vleugelpatroon

ü  Oogkleur

Ringmaat:   9 mm.

speciaalclub

duivenrassen

vormduiven