11.

Geelblauw forel (Geelblauw licht wildkleur)

c 03-17

 

 

Kleur en tekening van de woerd

Kop: licht lilablauw.
Snavel: geeloranje, snavelnagel: hoornkleurig.
Ogen: donkerbruin, pupil: zwart.
Hals: Iicht lilablauw, door een scherp begrensde, smalle witte halsring, welke de hals al dan niet geheel omsluit, afhankelijk van het ras, afgescheiden van de borstkleur.
Vleugels: boog en boeg: roodbruin welke kleur aansluit bij de borstkleur.

Bovenste kleine slagpennen: grijsachtig lilablauw.

Kleine slagpennen: Iichtgrijs, vanaf de begrenzing met de vleugelbandveren naar het einde Iicht
lilablauw, daama een donkerder Iilablauwe en eindigend in een helder witte band, welke tezamen de vleugelspiegel vormen.

Vleugelbandveren: licht lilablauw, aan het einde van de veer een helder witte en eindigend in een donker grijsblauwe band, welke de bovenste spiegelzoom vormt.

Grote vleugelpennen: lilablauw, naar het einde van de veer iets in kleurdiepte afnemend.
Rug: licht lilablauw naar de stuit overgaande in lets donkerder lilablauw.
Staart: liliablauw; lokken en staartdekveren iets donkerder lilablauw.
Borst: warm roodbruin, aan de onderzijde en naar de flanken enige zilverwitte zoming, welk niet te hoog in de bovenzijde van de borst mag doorlopen.
Flanken en buik: bleek blauwgrijs.
Dijen: licht blauwgrijs.
Poten: oranjerood.

Kleur en tekening van de eend
Kop: buffkleurig, bij de snavelaanzet een bijna witte, niet te brede aftekening, van waaruit twee crème strepen, den boven en den onder het oog doorlopen naar een punt achter het oog (teugelstrepen).
Snavel: oranjeachtig bruin; snavelnagel: hoornkleurig.
Ogen: donkerbruin; pupil: zwart.
Hals: buff, het bovenste gedeelte van de voorzijde van de hats tot aan de snavelaanzet licht buff.
Vleugels: boeg en boog: crèmekleurig met blauwe weerschijn.

Bovenste kleine slagpennen: crèmekleurig buff.

Kleine slagpennen: Iicht crème, vanaf de begrenzing met de vleugelbandveren naar het einde licht lilablauw en eindigend in een helder witte band, welke tezamen de vleugelspiegel vormen. 

Vleugelbandveren: buff met enige blauwe weerschijn, aan het einde van de veer een helder witte band, welke de bovenste spiegelzoom vormt.

Grote slagpennen: licht buff met enig blauw doormengd, naar het einde van de veer iets in kleurdiepte afnemend.
Rug: iets licht buff, de stuit in kleurdiepte toenemend.
Staart: buff met blauwe weerschijn; staartdekveren Iicht bruinachtig buff.
Borst: buff.
Buik: iets lichter buff dan borst.
Flanken: buff, naar de bulk toe overgaand in iets lichter buff.
Poten: oranjerood.

Ernstige fouten bij de woerd:
Te donkere of te lichte kop- en halskleur; met andere kleur doormengde kop- en halskleur; te brede, onscherp begrensde halsring; te zware zoming in de bovenborst; losse veerstructuur van de kleine slagpennen; afwijkende snavelen pootkleur.
Fouten bij de woerd:
Geringe kleur- en tekeningafwijkingen; enige zoming in de bovenborst; onscherpe begrenzing van de spiegelzomen; rafelige bevedering van de vleugelspiegels.

Ernstige fouten bij de eend:
Te brede afzetting bij de snavelaanzet; te brede en onscherpe vleugelstrepen; niet voldoende gekleurde voorzijde van de hals; enige aanduiding van een halsring bij de scheiding van hals- en borstkleur; witte of bijna witte zoming in de borst; te donkere of te fletse kleur; losse veerstructuur van de kleine slagpennen; afwijkende snavel en pootkleur.
Fouten bij de eend:
Iets te brede koptekening; iets te tichte kteur aan voorzijde van de hals; geringe afwijkingen van de kleur; zwakke aftekening van de spiegelzomen; rafelige bevedering van de vleugelspiegels.