Luzerner Koperkraag

c 03-20

CH 420

Land van oorsprong: Zwitserland, kanton Luzern.

Algemeen voorkomen: Middelgroot, krachtig, kort en compact type, lage stand, licht afhellende houding, met puntkap en bekousde benen.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Puntkap

 

Ogen

Oogranden

Snavel

 

Neusdoppen

Hals

Keel

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Middelgroot, krachtig, kort, compact.

Laag; licht afhellende houding.

Breed, krap middellang, achter de neusdoppen goed gevuld. Voorhoofd moet met de snavel een flauwe gebogen lijn vormen.

Hoog aangezet, met de veren van de achterhals tot in de punt van de kap een scherpe, ononderbroken kam vormend.

Donker, hoog in de kop gelegen.

Fijn, smal, bij alle kleurslagen onopvallend.

Krap middellang, krachtige basis, onder- en bovensnavel even sterk, kleur licht tot zwart, afhankelijk van de veerkleur.

V-vormig, matig ontwikkeld.

Vol uit de borst tredend, naar boven toe slanker.

Goed uitgesneden.

Breed, diep, rond, iets naar voren gedragen.

Breed in de schouders, naar de staart spits toelopend, licht afhellend.

Krachtig, vleugeldracht normaal.

Kort, staartdracht normaal.

Middellang, in het hielgewricht doorgeknikt, vol bekousd, tenen.

Glad, goed aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Ongeband, geband en gekrast.

Kleur en tekening:

Grondkleur gelijkmatig helder blauw, slag en staartpennen donkerder, onderrug doogekleurd, hals groenviolet glinsterend, schild met of zonder zwarte banden of gekrast. Borstkleur glanzend koperbruinrood, naar de achterhals en borstbeen lopend en snel in de grondkleur overgaand. Staart met donkere band, de buitenvanen van de buitenste staartpennen wit.

Fouten:

Plomp lichaam, smalle borst; te diepe, te hoge of vlakke stand; keelwam; grove of smalle kop, sterk afzettend voorhoofd, gedrukt of geknepen. Lange of dunne snavel; opvallende brede oogranden; laag aangezette, scheve of brede kap; Inkeping in de nekkam; lange of brede staart; gebrekkig bekousd, bevederde tenen; losse bevedering; sterk gewolkte, onregelmatige grond-kleur, koperkleurige kop- en achterhalskleur, zilverachtige halskleur, borstkleur wijnrood, bleek, te weinig of tot in de nek lopend; korte, brede, of roestige banden; roestige of onregelmatige krassing, aanduiding van een derde band, witte onderrug, lichte slagpennen, roest of schimmel in slagpennen, staart, kiel en banden; lichte snavel.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Type en stand

ü  Kopvorm en snavel

ü  Ogen en kap

ü  Beenbevedering

ü  Kleur en tekening

ü  Snavelkleur

Ringmaat:  9 mm.

speciaalclub

duivenrassen

Zwitserse kleurduiven