2. Groot Lotharinger 

c 02-21 

 

1. Type en lichaamsbouw

20 punten

2. Gewicht              

10 punten

3. Pels                        

20 punten

4. Koptekening             

15 punten

5. Lichaamstekening    

15 punten

6. Kleur                       

15 punten

7. Conditie              

Totaal   

5 punten

 100 punten

 

                   

Land van oorsprong: Duitsland/Frankrijk. Erkend: 20 oktober 1907                                   


1. Type en lichaamsbouw

Groot Lotharinger: De Groot Lotharinger komt in bouw en gewicht zeer veel overeen met de Vlaamse Reus en moet dus ook een flink gestrekt type hebben. De oren hebben een minimum lengte van 15 cm, ideaal is 17 cm of langer, (geen maximum lengte) en hebben een vlezige en krachtige structuur. Grote, forse, goed gedragen oren behoren bij dit grote ras. Het beenderenstelsel is iets fijner dan dat van de Vlaamse Reus. Bij vrouwelijke dieren is een kleine enkelvoudige wam toegestaan.      


2. Gewicht

Groot Lotharinger: Het gewicht bedraagt minstens 5 kg, er is geen maximum gewicht. 
Puntenschaal voor het gewicht welke op shows wordt gehanteerd:

 

Gew. (kg)

5,00 –  5,50

5,50 – 6,00

6,0 < 10,00

Punten

8

9

10

 

3. Pels 
De beharing is kort en dicht, glanzend en zacht; alleen bij een dergelijke beharing komt het tekeningbeeld goed tot uiting. Bij een langere en meer open beharing zal het tekeningbeeld, hoewel misschien goed, wat verwaterd lijken.


4. Koptekening

Deze bestaat uit de vlinder, de oogringen, de wangstippen en de ooraanzet. De vlinder, waarvan de vleugels de onderkaak zeer dun omzomen, bestaat uit twee gelijk en gelijkvormig afgeronde vleugels, welke op beide zijden van de snuit liggen, in beide mondhoeken eindigen en scherp begrensd zijn. De doorn (welke fraai afgerond is) bevind zich op het midden van de neusrug. Een goede lengte voor de doorn is circa 1½ cm. Een brede, lange, korte, dunne, platte, spitse of gespleten doorn is foutief. De oogringen zijn goed gesloten en overal van dezelfde breedte. Ze zijn vrij van zg. uitlopers, haken of zg. ‘tranen’. De beide wangstippen bevinden zich op de plaats, waar zich het alleenstaande wanghaar op elke wang bevindt. Zij zijn rond van vorm. De oren zijn gekleurd, de begrenzing aan de wortel is zo scherp mogelijk. De koptekening is verder vrij van alle vlekjes of vlekken (vliegentekening). Een reine kop behoort bij een ideaal dier.


5. Lichaamstekening

Deze bestaat uit de aalstreep en de zijdetekening. De aalstreep begint direct achter de oren in de nek en verloopt, zonder enige onderbreking, als een scherp begrensde streep over de rug tot aan de staartwortel. Hoe gelijkmatiger en gladder deze streep verloopt, hoe beter. De bovenzijde van de staart heeft dezelfde kleur als de aalstreep en vormt zodoende de voortzetting daarvan tot aan het uiteinde van de staart. De vlekken van de zijdetekening zijn op beide zijden van het lichaam regelmatig verdeeld en in gelijk aantal. Als ideaal geldt 5 tot 8 vlekken op elke zijde. Het min. aantal stippen is 3. Slechts die vlekken die meetellen, die minstens 5 cm van de aalstreep verwijderd staan, zodat er tussen aalstreep en zijdetekening een vrij, wit kleurveld overblijft. Ook mogen ze niet te dicht bij elkaar staan of samenhangend zijn. De zijdetekening valt binnen de achterste helft van de romp; een tekening, welke daarvoor valt, wordt als kettingtekening beschouwd.


6. Kleur

De lichaamskleur is wit, waarop de beschreven tekening sprekend uitkomt. De tekening van de Groot en Klein Lotharinger is in alle erkende konijnenkleuren erkend. De Klein Lotharinger is niet erkend in driekleur, om verwarring met de Rijnlander te voorkomen. De meest voorkomende kleuren zijn zwart, blauw, bruin en madagascar.

 

7. Conditie

Het spreekt voor zich dat op een tentoonstelling of keuring het konijn in de beste conditie moet worden voorgebracht.

Het lichaam moet goed bevleesd en gespierd zijn. Slappe, magere of te vette dieren zijn uit den boze. De ogen moeten helder zijn, tintelend van levenslust. De pels vol ingehaard, glanzend en aanliggend. De nagels zijn kortgeknipt, evenwijdig met het loopvlak. De gehele pels alsook de voetzolen en binnenzijde van de oren moeten schoon zijn.

 

Lichte fouten
 Geringe afwijking in type, geringe afwijking in bouw. Scheve, gespleten, iets korte, iets lange, iets spitse of iets platte doorn. Iets diep ingesneden doorn aan vlinder. Ontbreken van de onderkaakomzoming. Onscherp belijnde vlindervleugels, zoals uitlopers en haakjes. Ongelijke vlindervleugels. Gesloten vlinder op de onderkaak. Gekleurd vlek(je) op de onderkant van de kin, binnen de lijn van de vlindervleugels. 
 Oogringen ongelijk van grootte, niet strak belijnd, iets breed of iets hoekig. Oogringen welke iets hoog naar de oren oplopen of iets diep naar de vlinder afzakken. Wit vlekje in bovenzijde oogring. Iets hoogliggende wangstip of wangstippen. Wangstippen ongelijk van grootte, Oorbegrenzing welke wat hoog begint, maar nog geen 1.5 cm van de oorbasis is verwijderd. Witte vlekjes op de oren, bij de ooraanzet en die zich niet hoger dan 1.5 cm van de oorbasis op de oren bevinden. 
 Plotselinge verbreding van de aalstreep. Uitlopers, niet groter dan 2.5 cm, aan de aalstreep. Losstaande vlek(jes) bij de aalstreep. Wit vlekje, streepje of iets lichte kleur bovenzijde staart. Ongelijkvormige zijdetekening. Zijdetekening die iets ver naar de aalstreep oploopt of iets laag geplaatst is. Iets ijle of iets samenhangende zijdetekening. Opgesloten witte pluis in zijdetekening, Gekleurde broek- of buikvlekken. Aalstreepvorming op de buik. Een of meer vlekken op de achterbenen. Gekleurde nagel(s) aan de achtervoeten. Enkele witte haren in de tekeningbeelden.

 Zwarte fouten (uitsluitingsfouten, hierdoor krijgt het dier dus het predicaat O)
 Grote afwijking in type, grote afwijking in bouw. Witte vlek in vlinder. Ontbreken van de doorn. Vastzitten van een of beide oogringen aan de vlinder of ooraanzet. Ontbreken van ├een of beide wangstippen. Vastzitten van een of beide  wangstippen aan de oogringen. Te veel overtollige vlekken op de kop (vliegentekening). Vlek of vlekjes in halsstreek of kin, die buiten de vlindervleugels vallen. Oplopend wit of losstaande witte vlekjes op de oren, hoger dan 1.5 cm van  de oorbasis. Onderbroken aalstreep. Een of meer grote uitlopers, langer dan 2.5 cm, aan de aalstreep. Een of meer kettingvlekken, hieronder worden verstaan, vlekken die op een afstand van 1,5 cm of meer van de begrenzing van de  aalstreep staan en zich bevinden op de voorste helft van de zijden. Minder dan 3 zijdevlekken op een of op elke zijde, achterbeenvlekken tellen niet mee. Te grove, samenhangende zijdetekening. Een of meer vlekken op de voorbenen op het ellebooggewricht of op de borst. Gekleurde nagel(s) aan de voorvoeten. Te veel witte haren in de tekeningbeelden.

speciaalclub

Overzicht konijnenrassen

Fokkers Frisia