Oudduitse Moorkop |
||||
c 02-17 |
D 479 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland, Saksen. Algemeen voorkomen: Krachtig, diepgesteld veldduiventype met bijna horizontale houding, met goed ontwikkelde voetbevedering; ongekapt of met goed ontwikkelde, bijzondere schelpkap. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop Ogen Oogranden Snavel
Hals Keel Borst Rug Vleugels Staart Benen
Bevedering |
Krachtig, diepgesteld veldduiftype. Laag; bijna horizontale houding. Langwerpig met zo mogelijk een dwarsscheiding in de nek of ongekapt. Donker. Smal, kleur onopvallend. Middellang; zwart bij zwart en blauw, licht hoornkleurig bij rood en vleeskleurig bij geel. Middellang, aan de basis fors, naar de kop toe dunner wordend. Goed uitgesneden. Breed; goed gerond, diep en naar voren tredend gedragen. Lang, breed in de schouders, licht afhellend. Krachtig, breed, vleugeldracht normaal. Lang, staartdracht normaal. Goed ontwikkelde, middellang; voetbevedering, met brede, zijwaarts groeiende veren, goed overbouwd, gerond, gesloten en aansluitend aan de gierhakken. Rijk, goed aansluitend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, blauw, rood en geel. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De lakkleuren intensief en zuiver, blauw licht en gelijkmatig. De kop, voorhals, borst en staart met boven- en onderstaartdek (kiel) gekleurd. De kap, achter-hals en overige bevedering wit. Kleurgrenzen scherp. |
||||
Fouten: Klein lichaam; hoge stand; onzuivere kleur; schimmel in de staart of kiel; te korte slab; gekleurde veren in de hap of op de achterhals; korte sprietige, naar voren stekende, onderbroken of ernstig beschadigde voetbevedering; slecht afgedekte rug; smalle, dunne of hoog aangezette kap; sterk aangelopen snavel bij rood en geel. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Type en stand ü Grootte ü Tekening ü Kleur ü Voetbevedering ü Kap ü Oog- en snavelkleur Ringmaat: 11 mm. |
||||
speciaalclub |
||||