Hamburger Stickenmeeuw |
||||
c 02-17 |
D 707 |
|||
Land van oorsprong: Duitsland, Hamburg Algemeen voorkomen: Middelgrote, compacte duif, lage stand en licht afhellende houding; ronde kop, schelpkap en jabot. Raskenmerken: |
||||
Type Stand Kop
Ogen Oogranden Snavel
Hals Borst Rug Vleugels Staart Benen Bevedering |
Middelgroot, compact. Laag; licht afhellende houding. Dik, bij voorkeur rond, met breed en hoog voorhoofd; aanliggende schelpkap met goed ontwikkelde rozetten. Niet hoog in de kop gelegen, kleur geel tot oranje. Bleek. Bijna kort, dik aangezet, goed afhangend gedragen kleur conform de kleur van de bevedering. Matig lang, teruggetrokken gedragen, met keelwam en goed ontwikkeld jabot. Breed, vol en goed gerond. In de schouders relatief breed, licht afhellend. Vleugeldracht normaal. Middellang, staartdracht normaal. Kort. Goed ontwikkeld, glad aanliggend. |
|||
Kleurslagen: Ø Zwart, rood, geel, roodzilver geband, geelzilver geband, ijskleurig zwartgeband; Ø IJskleurig-, roodzilver- en geelzilver gekrast; Ø Zwart-, rood- en geelbont. |
||||
Kleur en tekening: Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. IJskleurig: gelijkmatig teer lichtblauw, ook aan kop en hals; banden diepzwart en smal, gekrast met regelmatige kraspatroon. Rood- en geelzilver met tere grondkleur aan hals en borst, lichte schildkleur en intensieve kleu banden. Rood- en geelzilver gekrast met tere grondkleur aan hals en borst en regelmatig, spre-kend kraspatroon. Een geringe afwijking van de lichte, tere grondkleur naar een wat donkerder halskleur bij ijsblauw, rood- en geelzilver geband en gekrast is toegestaan. Dieren met een gelijkmatige, lichte, tere grondkleur verdienen bij verder gelijke kwaliteit de voorkeur. Alle lichaamsdelen gekleurd, alleen de staart met boven- en onderstaartdek bij alle kleurslagen wit. |
||||
Fouten: Lang, smal type; smal of vlak voorhoofd, uitgesproken platte kop; lange, dunne of recht ingesto-ken snavel, te weinig afhangende snavel; scheve kap, ontbrekende of slecht ontwikkelde rozet-ten; ontbrekende jabot; witte slagpennen; gekleurde staartveren, bovenstaartdek of kiel; onderbroken banden, gebrekkige kleur, roest in hals of borst, veel wit aan aars bij zwart, rood en geel; witte veren in de ooghoeken. Beoordeling: ü Algemeen voorkomen ü Kop en snavel ü Type en stand ü Kap en jabot ü Oog- en veerkleur ü Tekening Ringmaat: 7 mm. |
||||