Arabische Trommelduif

 c 07-20 SBI: D / 514 

Land van oorsprong: Saoedi Arabië ??

Algemeen voorkomen: Kleine, compacte duif met middelhoge stand en bijna horizontale houding; eigenaardige, “lachende” trommelstem.

Raskenmerken:

Type

Stand

Kop

 

Ogen

Oogranden

Snavel

 

 

 

Hals

Borst

Rug

Vleugels

Staart

Benen

Bevedering

Klein. Compact type.

Middelhoog; bijna horizontale houding.

Langwerpig gerond met duidelijke snavel-voorhoofdhoek. Hoogste punt boven de ogen.

Bij alle kleurslagen donker.

Smal; afhankelijk van de kleurslag grijs tot bleek vleeskleurig.

Middellang; bij witte vleeskleurig, bij andere kleuren licht hoornkleurig, bij dominant rood en dominant geel wordt een lichte snavel nagestreefd, bij roodzilvers tot donker hoornkleurig en bij donker gekleurde is donkere snavel-stip toegestaan.

Middellang, met herkenbare keelwam.

Breed, goed gerond, matig naar voren tredend.

Breed, middellang, licht afhellend.

Middellang, vleugeldracht normaal.

Middellang.

Middellang, nagelkleur als snavelkleur.

Goed glad aanliggend.

Kleurslagen:

Ø  Wit, zwart, dun, dominant rood, dominant geel;

Ø  Blauw-, roodzilver-, geelzilver gekrast; roodzilver donker gekrast;

Ø  Blauw zwartgeband, roodzilver geband; geelzilver geband;

Ø  Rood-atlaskleurig, geel-atlaskleurig;

Ø  Zwartbont, blauwbont zwartgeband, blauwbont gekrast, dominant roodbont en dominant geelbont.

Kleur en tekening:

Zie voor kleuren het hoofdstuk “Specificatie van kleuren” in de NBS-standaard. De kleuren gelijkmatig, intensief, respectievelijk zuiver. Blauw kan variëren van licht tot donker blauw.

Rood-atlaskleurig: rode hals en bovenborst, grijsblauwe gewolkte vleugelschilden met donkere banden (rode aanslag toegestaan) en binnenvanen van de slagpennen rossig. De kopkleur kan wat lichter zijn dan de halskleur.

Geel-atlaskleurig: gele hals en bovenborst, grijsblauwe vleugelschilden gewolkt grijsblauw met donkere banden (gelige aanslag toegestaan), binnenvanen van de slagpennen gelig. De kopkleur kan wat lichter zijn dan de kleur van de hals.

Bij rood-atlaskleurig en geel-atlaskleurig blauwgrijze onderborst-, buik-, kiel- en staartbevede-ring en een donkere staartband.

Bont met een zo gelijkmatig mogelijke kleurverdeling.

Fouten:

Erg schuw; grof, lang of smal lichaam; stierennek; grove, spitse of platte kop, onvoldoende snavel-voorhoofdhoek; grove of rode oogranden; zwarte snavel, sterk afhangende snavel; aanzet kopstructuur; ontbreken van de keelwam; losse bevedering; hangvleugels; slecht afgedekte rug; bekouzing; ernstige tekeningfouten bij bonte.

Beoordeling:

ü  Algemeen voorkomen

ü  Karakter

ü  Type, stand en houding

ü  Kopvorm en keelwam

ü  Ogen en snavel

ü  Kleur en tekening

  • opmerking: Het verdient voorkeur om de dieren tot stemgeluid aan te zetten om hun belangrijkste raseigenschap: de trommelvaardigheid vast te stellen.

Ringmaat:   7 mm.

speciaalclub

duivenrassen

trommelduiven