18.

Gezoomd patrijs 

c 01-17

overzicht kleurslagen

·       Kleur en tekening van de haan

Kop: gevederte oranjerood.

Hals: halsbehang warm oranje-goudgeel, iedere veer met een glanzende zwarte schachtstreep, die bijna evenwijdig loopt aan de veerrand; de schachtstreep eindigt dicht bij het einde van de veer in een punt; veren aan de voorzijde van de hals zwart, voorzien van een geelbruine tip of omzoming, die zich niet verder dan tot de helft van de veerrand uitstrekt.

Vleugels: boeg zwart, schouders karmijnrood, vleugelband groenglanzend zwart; grote slagpennen zwart met diep roodbruin langs de buitenkant van de buitenvaan; kleine slagpennen zwart met diep roodbruine zoom langs de buitenzijde van de buitenvaan, zodanig dat in gesloten toestand een roodbruine vleugeldriehoek wordt gevormd.

Rug en zadel: rug karmijnrood; zadelbehang warm oranje-goudgeel, iedere veer met groenglanzende zwarte schachtstreep, vrijwel evenwijdig lopend aan de randen van de veer, waardoor iedere veer warm oranje-goudgeel gezoomd toont; een iets diepere tint in het zadel dan in het halsbehang is toegestaan, doch een zo groot mogelijke gelijkheid in kleurdiepte is gewenst.

Staart: stuurveren zwart; sikkels en bijsikkels groenglanzend zwart; staartdekveren groenglanzend zwart, warm oranje-goudgeel gerand.

Borst: glanzend zwart. Het merendeel van de borstveren moet een geelbruine tip of omzoming hebben, die zich niet verder dan tot de helft van de veerrand uitstrekt.

Buik en achterdeel: zwart.

Flanken en dijen: zwart, veelal met een geelbruine tip of omzoming, die zich niet verder uitstrekt dan tot de helft van de veerrand.

Donskleur: van alle veergroepen grijsachtig.

ü  Ernstige fouten bij de haan

Wit in sikkels en staart; schimmel in vleugelpennen; te lichte kleur in hals- en zadelbehang; geheel zwarte borst.

o   Fouten bij de haan

Kleinere kleur- of tekeningafwijkingen in de hiervoor genoemde gevallen; te lichte en onvolledig gekleurde vleugeldriehoek; te flauwe schachtstreeptekening.

·       Kleur en tekening van de hen

De gezoomde patrijskleur wijkt bij de hennen af van de zogenaamde "Aziatische" zoming, doordat de grondkleur overvloedig aanwezig is. Hierdoor is in de overigens duidelijk getekende veren de dofzwarte karteltekening tussen de zomen heel smal. De tekening is onregelmatig gekarteld. Alle veren hebben bovendien een helder glanzende niet te smalle buitenste veerzoom, glanzend goudgeel, zonder enig zwart. De buitenzoom is op alle veren duidelijk aanwezig. Bij overjarige hennen is deze zoom dof.

Kop: gevederte diep geelbruinachtig oranje.

Hals: halskraag oranjegoud, iedere veer voorzien van een zwarte schachtstreeptekening waarin enige oranje-bruine tekening voorkomt. De schachtstreep loopt evenwijdig met de veerrand en eindigt in een punt, dicht bij het veereinde. Veren aan de voorzijde van de hals getekend als die van de bovenborst.

Vleugels: grote slagpennen dofzwart met grijsbruine rand aan de buitenvaan; kleine slagpennen binnenvaan zwart, buitenvaan grijsbruin met dofzwarte, gekartelde tekening ongeveer evenwijdig lopende met de veeromtrek; vleugeldekveren warm grijsachtig bruingeel, de gekartelde tekening evenwijdig lopend aan elkaar en aan de veeromtrek.

Rug: warm geelbruine grondkleur. De smalle gekartelde tekening loopt evenwijdig aan de rand van de veer en is dofzwart gekleurd. Het zwart is dof tot grijsachtig getemperd; de grondkleur rijk aanwezig. De veren vertonen naar de schouders toe meer karteltekening. De goudgele kleur in de buitenste zoom is geheel vrij van zwart en bezit bij jonge dieren een sterke glans. De grondkleur kan, mits de veren duidelijk getekend zijn, niet te overvloedig aanwezig zijn. De rug- en zadelveren behoeven dus niet de karteltekening te hebben. Een egale pepering binnen de duidelijke buitenzoom is ook toegestaan, alhoewel karteltekening de voorkeur geniet.

Staart: stuurveren zwart, de bovenste veren zwart met warm grijsbruine tekening, staartdekveren warm grijsachtig geelbruin met karteltekening, evenwijdig aan elkaar en aan de veeromtrek.

Borst: warm grijsachtig geelbruin, iedere veer met twee of meer duidelijke zomer van warm grijsachtig geelbruin, gescheiden door een zeer smal dofzwart gekartelde tekening, evenwijdig aan elkaar en aan de veeromtrek, Het zwart is dof tot grijsachtig getemperd. De grondkleur mag de dofzwarte gekartelde tekening doorbreken, mits de tekening duidelijk blijft. De geelbruine grondkleur van de buitenste zoom is geheel vrij van zwart en bezit bij jonge dieren een sterke glans.

Buik en achterdeel: buik en flanken hebben een minder scherpe tekening en gaat naar achteren toe over in effen grijsachtig geelbruin.

Dijen: minder scherp getekend dan de borst.

Donskleur: van alle veergroepen grijsachtig.

ü  Ernstige fouten bij de hen

Wit in staart; schimmel in vleugelpennen; te brede en te rechtlijnige karteltekening waar deze vereist is; het ontbreken van de buitenste zoom; karteltekening die niet evenwijdig aan de veerrand loopt; roest op rug en vleugels; te rode of strogele grondkleur; wit in zoming; rood of zalmkleur in borst.

o   Fouten bij de hen

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate aanwezig; te brede en lichte nerftekening in de borst; geklonterde pepering op rug, zadel en op kleine slagpennen.