La Flèche krielen |
|||||||
c 12-17 |
|||||||
Herkomst: Duitse en Rijnlander krielen waren naast enige kleingebleven dieren van de la Flèche hoenders stamouders van dit dwergras. Reeds in 1970 werden zeer aanvaardbare dieren geshowd. Algemene indruk: Slank en fors, sierlijk dwerghoen met tweehoornige kam. Vormbeschrijving |
|||||||
Romp Kop
Kam
Snavel
Kinlellen
Oorlellen Ogen Hals
Rug & Zadel Borst Vleugels
Schouders Staart
Achterlijf Dijen
Loopbenen Tenen Bevedering |
Krachtig ontwikkeld, vrij lang en breed, opgericht gedragen. Middellang, fijn doch krachtig; op de schedel, vlak achter de kamhoorntjes, enige kroesachtige fijne veertjes, gezicht glad, onbevederd, of lichtelijk bezet met haarachtige veertjes; levendig rood. Tweehoornig, d.w.z. twee uit kamvlees bestaande, geleidelijk naar boven dunner wordende kegelvormige hoorntjes, aan de punt gerond, vrijwel loodrecht op de kop en evenwijdig aan elkaar staande, van 1 tot 1 1/2 cm; lang; levendig rood. Deze hoorntjes rusten op een lage kamvleesbasis, welke van boven en van voren gezien uit twee helften bestaat, stijf tegen elkaar aan gegroeid, midden op de voorkop een overlangse, geringe verhevenheid vormend en vóór elk van de hoorntjes een duidelijke uitholling vertonend. Middellang, sterk, enigszins gebogen; neusgaten groot en opengespalkt daar waar de snavel in de kop overgaat. Vlak voor de neusgaten bevindt zich een min of meer hoornachtige verhevenheid van boven en van voren enigszins uitgehold, van voren een erwtvormig aangroeisel van kamvlees vertonend, rustend op de bovensnavel. Groot, afhangend, goed gerond van onderen, tamelijk fijn van weefsel; levendig rood. Ovaal tot amandelvormig, groot, fijn van weefsel; zuiver wit. Middelgroot, levendig, kleur al naargelang de kleurslag. Lang, krachtig, bovenste gedeelte fraai gebogen; halsbehang goed ontwikkeld. Breed, vlak tussen de schouders, lang, vrij sterk aflopend naar de staart, vol bevederd aan de stuit, daar waar de rug in de staart overgaat. Breed en goed gewelfd. Middelgroot, goed aangesloten aan het lichaam, slechts iets afhangend gedragen. Vleugeleinden gaan schuil onder het zadelbehang. Fors en gespierd. Groot en vol, vrij hoog gedragen; staartstuurveren breed; sikkelveren flink ontwikkeld, niet te breed, goed gebogen; staartdekveren talrijk en goed aanliggend, waardoor een regelmatige overgang met het zadel wordt verkregen. Goed ontwikkeld, vol bevederd, doch goed opgetrokken gedragen. Lang en krachtig, grotendeels zichtbaar als gevolg van het aangesloten liggende gevederte. Voldoende breed en evenwijdig aan elkaar onder het lichaam geplaatst. Loopbenen lang, krachtig, glad, kleur al naargelang die van het gevederte; vier lange tenen. Vol, doch vast aanliggend. |
||||||
Eventuele verschillen tussen haan en hen Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. De staart van de hen is iets minder gespreid dan van de haan; de kamdoorntjes zijn ¾ tot 1 cm lang. Ernstige fouten Te zwak gebouwd of te smal lichaam; vlakke borst; te hoge of te lage staartdracht bij de haan; grove kamformatie met te veel “voorvlees”; geheel ontbreken van de veertoefje achter de kamdoorntjes; veel rood in de oorlellen. Fouten Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend, tevens grotendeels ontbreken van de eigenaardige neusgat overwelving.
Kleurslagen: Zwart: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 99 van de Algemene Kleurbeschrijving. Snavel: donker hoornkleurig. Loopbenen en tenen: leiblauw. Wit: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 98 van de Algemene Kleurbeschrijving. Snavel, loopbenen en tenen: vleeskleurig wit. Koekoek: Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 104 van de Algemene Kleurbeschrijving. Snavel, loopbenen en tenen: vleeskleurig wit. Blauw (gezoomd): Kleur en tekening van haan en hen, zoals aangegeven onder nr. 101 van de Algemene Kleurbeschrijving. Snavel: donker hoornkleurig. Loopbenen en tenen: leiblauw. |
|||||||